Geschiedenis
Drongen, met zijn oppervlakte van ongeveer 2.950 ha en een overwegende landbouwersbevolking moet tachtig jaar geleden de nood ondervonden hebben om een afdeling van de toenmalige Boerenbond op te richten. Die verjaardag zullen wij niet ongemerkt laten voorbijgaan en wordt reeds in herinnering gebracht op de jaarlijkse feestvergadering, die voorafgegaan wordt door een eucharistieviering in het landelijk gelegen kerkje te Luchteren.
1873
Jacob Ferdinand Mellaerts pastoor in het gehucht Sint Alfons Goor te Heist op den Berg, en zelf afkomstig uit een kleine boerenfamilie, uit de magere Kempische zandgrond kende de problemen van zijn landelijke bevolking als geen één. Het was de tijd van de lage opbrengsten en de lage prijzen. In 1887 besloot hij op zijn parochie een “Christenen Gildenbond der landbouwers” op te richten.
Die gilde had duidelijk een dubbel doel: “ene godsdienstige broederschap en tevens een genootschap tot stoffelijk nut”
Het godsdienstig karakter van de gilde kon niet geloochend worden:De maandelijkse ledenvergadering werd iedere keer voorafgegaan door een verplichte bijeenkomst in de mis. Essentieel voor de leden waren de samen aankoop van de onvervalste meststoffen, krediet aan lage rente via spaarkas en onderlinge bijstand en solidariteit. Het zijn die doelstellingen die men in de huidige boerenbond nog kan terugvinden.
Akkerbouw en veeteelt kende in de Verenigde Staten, Canada, Rusland, India en Australië een ware expansie. Door het moderniseren van het vervoer zowel over zee als te land werd West Europa overspoeld met overschotten van landbouwproducten.
De rampzalige gevolgen voor de boeren lieten niet lang op zich wachten. Voornamelijk de keuterboeren en landarbeiders werden het slachtoffer ervan. De wieg voor een organisatie die zich het lot van die landbouwers aantrok stond klaar.
Pastoor Mellaerts zocht en vond uiteindelijk de geschikte man: Joris Helleputte een Leuvens professor en een vooraanstaande katholiek. Ook hij vreesde de groeiende aanhang van het “goddeloze liberalisme en socialisme.”
De boerenstand met zijn kroostrijke gezinnen, zijn onwankelbaar geloof en zijn goede relatie tussen grondeigenaars en pachter, tussen boeren en landarbeiders, een toonbeeld van deugdelijkheid, stond in voor het dagelijks voedsel van de bevolking, wat hen onmisbaar maakte voor de samenleving. Om al die redenen moest volgens Helleputte en zijn geestesgenoten vermeden worden dat de boerenstand ten onder zou gaan aan de landbouwcrisis.
Naar het voorbeeld van een boerenorganisatie in Duitsland en gesteund door een groot aantal priesters werd op zondag 20 juli 1890 te Leuven de Boerenbond gesticht.
Onder sterk impuls van pastoor Mellaerts werden overal ten lande plaatselijke gilden uit de grond gestampt. Zijn leuze was : Ieder voor allen en allen voor ieder, in gilden geschaard voor altaar en haard.
In Oost Vlaanderen werd ondertussen op initiatief van de Bisschop van Gent en enkele politici de “landbouwersbond “ opgericht. Deze kwam gauw samen te werken met de Boerenbond in Leuven.
1923
Na de eerste wereldoorlog groeide de boerenorganisatie gestadig.
Overal werden plaatselijke gilden gesticht en zo kwam in 1923 Drongen aan de beurt.
Ernest Matthijs[1] was de eerste voorzitter van de “Boerenbond Drongen”
Bestuursleden van in de beginne en voor hen die ze zich nog herinneren, noemen wij: OscarVanenhove (schrijver en zaakvoerder) Gust Van Hulle, Theofiel Blanchaert, Victor De Weirdt, Maurice Hanebalcke, Karel Van Heule, Meester DePrest, die de eerste vlag ontwierp, e.a. Later kwam er opvolging door o.a. Hilaire Dossche, Theophiel De Clercq, Maurice Steenbeke, Michel Hanebalcke, Prosper De Coninck, e;a; die dan op hun beurt evengoed opgevolgd werden door Julien Matthijs, René Vanhulle, Marcel Van Heule Cyriel De Coninck, Andre Beelaert, Armand De Meyer, Hilaire Van Daele, Hubert Steenbeke, e.a..
Zeker niet te vergeten: Alfons Verlodt, een duivel doe het al, oplosser van de meeste praktische problemen van eendere welke aard en Firmin Demeulemeester die er nu 53 jaar vaandeldrager heeft opzitten. Beiden verlaten nu het schouwtoneel na al die jaren trouwe dienst. Bedankt mannen !!!
Goed georganiseerd, volgden de plaatselijk gilden de constructieve en structurele doelstellingen van de landelijke beweging trouw op.
Bij de oprichting van de Boerenbond had men niet alleen de materiele en economische hulp aan de boerenstand, maar ook en dat op de eerste plaats “de verheffing van de stand op moreel, religieus en zedelijke gebied” in zijn programma ingeschreven.
Dat was ook van toepassing op de geaffilieerde Boerinnenbond, Boerenjeugdbond en Boerinnenjeugdbond.
1971
Vanaf 1971 wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de beroepsorganisatie enerzijds en de Landelijke beweging anderzijds. Dat was normaal te noemen: De boerenstand verkleinde en het werk werd meer en meer gespecialiseerd. Voor het ophalen van de melk had de hondenkar reeds lang de plaats geruimd voor moderne ophaalmethodes zoals de hypermoderne melkkoeltanks.Het ledenbestand verruimde naar de volledige landelijke bevolking. De welvaartsexplosie van de jaren 60 beïnvloedde het denkpatroon van man en vrouw. Er kwam meer vrije tijd. De Boerenbond ging een belangrijke rol spelen als pleitbezorger van het platteland, van het landelijk leven, van het milieu, van het gezin en van de volkscultuur. Milieu en landbouw kunnen best samen gaan.
In de schoot van de Boerenbond werd dan overgegaan tot het oprichten van de Landelijke gilden, KVLV voor de vrouwen , en KLJ voor de jeugdbeweging. De vroegere BJB evolueerde van een Katholieke Actie beweging naar een echte jeugdbeweging.
Net als in andere organisaties kwam de klemtoon in de godsdienstige werking op geloofsverdieping en bezinning te liggen.
De aandacht voor de ontwikkelingssamenwerking werd vooral door de BJB gelanceerd.
In 64 werd ontwikkelingshulp tot de gehele Boerenbond verruimd en werd ondergebracht in de vzw “Ieder voor allen.”
Gebouwd op een sterke fundering waren ze niet meer weg te denken uit het parochiaal leven. Buiten andere culturele activiteiten nam men deel aan de jaarlijkse bedevaarten, optochten, processies en de jaarlijkse internationale bedevaart naar Lourdes.
De huidige ploeg die openstaat voor al degene die oog en oor hebben voor het wel en wee van het platteland, zijn landbouwers, zijn tuinders, en al degene die er zich iets of wat bij betrokken voelen, heeft werkelijk de wind in de zeilen. Raf De Meyer, met zijn 15 jaar voorzitterschap, zijn 30 jaar bestuurservaring, zijn organisatiezin, samen met Luc Vanacker, de ontwerper en organisator van de “Gentse Buitenband” kan beroep doen op een actieve ploeg medewerkers: Carlos De Meyer als secretaris, Arsene Vanhulle als ondervoorzitter, Raf Verstraete als verslaggever, Luc Vanacker, gewestvoorzitter van de Landelijke gilde GENT, Hilaire Van Daele, Marc Beelaert, Christian Steenbeke,als bestuursleden en Marcel De Loof als pastoraal verantwoordelijke van de landelijke gilde Drongen.
In het voorbije jaar werd de ploeg nog versterkt door jongere elementen: Aurele Van Der Moeren, Luc De Smeyter, en Marc Verdonck.
Het is ook nog goed te zeggen dat bijna alle bestuursleden een product zijn van de vroegere BJB of KLJ.
De landelijke gilde heeft een rijk gevulde agenda: Vele van de geplande activiteiten staan in het teken van ons tachtig jarig bestaan. Op 7 februari hebben wij onze feestvergadering voorafgegaan door een eucharistieviering. 28 februari: thuis composteren In maart zijn er snoeilessen in de praktijk wij gaan op de culturele toer op met op 1 februari toneel en deze zomer op 27 juli is er de alom bekende “Gentse Buitenband” die met zijn 7.500 deelnemers, na de “gordel” een topper van het Landelijk Vlaamse Land mag genoemd worden.
In september komen wij aandraven met de dag van de landbouw en op 14 september stellen wij enkele bedrijven open.
Christelijke waarden en Christelijke overtuiging.
De boerengilden zijn sterk parochie gebonden. Zoals een pastoor Mellaerts destijds aan de doopvond stond van de Boerenbond, stond menig parochiepriester in voor de oprichting van de plaatselijke afdeling van de landelijke gilden. In vele gevallen was de parochiepriester bestuurslid van de gilde, zetelde in de aankoopafdeling en in de samenwerkende melkerijen, en soms was hij kassier en “schrijver” en zelfs lesgever in praktische landbouwvakken. Omwille van de belangrijke rol voor de goede werking van de gilden werden de proosten voortreffelijk begeleid. Er ontstonden zelfs proostenbonden.
Nu is er een degelijke opleiding voorzien op provinciaal niveau. Onder leiding van Johan Van Calbergh , diocesaan proost LG, komen de pastorale verantwoordelijke van de lande gilden regelmatig samen. De meest uiteenlopende onderwerpen worden er besproken die verder kunnen uitgedragen worden naar de respectievelijke afdelingen.
Er wordt steeds gewerkt rond een jaarthema. Als vervolg aan het jaarthema “Plattelandsgezind” van vorig jaar, hebben wij dit jaar “Duurzaam Platteland”.
In de “werkmap pastoraal”een zeer nuttig werkinstrument voor de pastoraal verantwoordelijke van de Landelijke Gilde komen bezinningsteksten en gebeden in verband met dat jaarthema ruim aan bod.
De voorspoedige, voorbije tachtig jaren van de Landelijke Gilde hebben een stempel gedrukt op hun huidige levendigheid. Op weg naar de honderd jaar komen wij in een tijdperk terecht waar men alles in vraag stelt. De “K” van Christelijk wil men veranderen in de “K” van kwaliteit. Oude geijkte waarden worden als waardeloos en ouderwets bestempeld. Maar wij zijn ervan sterk overtuigd dat wij de christelijk geïnspireerde doelstellen van pastoor Mellaerts in en door de Landelijke gilde trouw zullen blijven.
[1] oom van de latere voorzitter Jullien Matthijs.